Bij uitstelgedrag schuif je taken op, of vervang je ze, door minder belangrijke taken. Het kan ook zijn dat je geweldige voornemens hebt, maar het eerste moment van beginnen voor je uit schuift. ‘Morgen begin ik ècht!’
Bij uitstelgedrag speelt in je brein een complex spel tussen verschillende hersengebieden die betrokken zijn bij motivatie, beloning, en besluitvorming.
Iets uitstellen geeft een gevoel van veiligheid. Je brein vindt het in sommige gevallen spannend om actie te ondernemen. Of je bent geneigd te analyseren of je aan te passen, in plaats van overgaan tot handelen. Dat heeft alles te maken met je fight, flight en freeze reacties in je amygdala.
De drijvende kracht is niet zozeer angst, zoals bij vermijdingsgedrag wel het geval is. Het is eerder een gebrek aan motivatie, focus, of een voorkeur voor kortetermijnplezier boven langetermijnresultaten.
Soms speelt perfectionisme ook een rol: de taak lijkt zo groot of belangrijk dat je niet weet waar je moet beginnen.
In je brein ontstaat een conflict tussen emotie en logica:
Het limbisch systeem, waaronder de amygdala en het ventraal striatum, is gericht op onmiddellijke beloning en genot. Bij uitstelgedrag wint dit deel van het brein vaak: het kiest voor kortetermijnplezier (zoals scrollen op je telefoon) boven langetermijnvoordelen (zoals het afronden van een taak). Dit wordt ook wel de “tijdelijke voorkeurbias” genoemd.
Dit deel is verantwoordelijk voor planning, zelfdiscipline en het stellen van doelen. Bij uitstelgedrag is de prefrontale cortex minder actief of overbelast, waardoor het moeilijk wordt om je impulsieve verlangens (van het limbisch systeem) te beheersen.
Dit netwerk wordt geactiveerd wanneer je niet gefocust bent op een taak, bijvoorbeeld wanneer je dagdroomt of afgeleid raakt. Bij uitstelgedrag kan het DMN ervoor zorgen dat je je aandacht niet bij de taak houdt, wat leidt tot het negeren van je doelen.
Actieve betrokkenheid van de prefrontale cortex:
Goed nieuws: je maakt – zelfs tot laat in je leven – elke dag nieuwe verbindingen aan in je brein. Dit kan je extra stimuleren door elke dag je creativiteit te trainen. Dat kan tekenen, schilderen, schrijven of pottenbakken zijn. Maar het kan ook je creatief denkvermogen zijn en denken in nieuwe kansen en oplossingen. Stel jezelf daarbij scherpe vragen. Hoe concreter de vraag, hoe creatiever je brein aan de slag kan.
Door vervolgens een duidelijk plan te maken en taken op te splitsen, kun je je rationele brein versterken. Stel prioriteiten en creëer deadlines om structuur te bieden.